|
Uitgebreide achtergrondinformatie over inflatie
|
Inflatie - Op deze pagina vindt u uitgebreide achtergrondinformatie over de betekenis van inflatie, vormen van inflatie, de effecten ervan en het beleid dat door overheden wordt gemaakt om de inflatie onder controle te houden.
Betekenis van inflatie
Volgens de economische theorie betekent inflatie dat het algehele prijspeil van goederen en diensten in een economie stijgt gedurende een bepaalde periode. In het algemeen wordt met inflatie gedoeld op prijsinflatie, ofwel een stijging van het algemeen prijspeil. Het komt er dus op neer dat inflatie gelijk staat aan het minder waard worden van geld – geldontwaarding - waardoor de koopkracht van het geld vermindert. Als maatstaf voor inflatie wordt het inflatiecijfer gebruikt. Het inflatiecijfer wordt normaalgesproken berekend met behulp van de consumentenprijsindex (CPI) en is gelijk aan de (jaarlijkse) procentuele verandering van de prijsindex. Om de inflatie van de landen behorend tot de Europese Unie met elkaar te kunnen vergelijken publiceert Eurostat de geharmoniceerde consumentenprijsindex (HICP). Op inflation.eu kunt u per land zowel de actuele inflatie als de historische inflatie op basis van de CPI en HICP (EU-landen) terugvinden.
Onder economen wordt inflatie vooral toegeschreven aan de relatieve toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid. Indien meer geld beschikbaar is en consumenten dus meer te besteden hebben dan zal de vraag naar goederen en diensten toenemen. Wanneer de produktie niet evenredig meegroeit, dan zal het prijspeil stijgen. Inflatie kan echter ook worden veroorzaakt doordat een stijging van inkoopprijzen, produktiekosten, importprijzen of belastingtarieven worden doorberekend in de prijs die voor goederen of diensten moet worden betaald.
Een hoge inflatie en hyperinflatie – extreem hoge / oncontroleerbare inflatie – worden veroorzaakt door een sterke toename van de beschikbare geldhoeveelheid. Meestal wordt van hyperinflatie gesproken indien het maandelijkse inflatiecijfer groter is dan 50%.
Indien er sprake is van een daling van het algemeen prijspeil dan is er sprake van deflatie. Dit betekent dat de waarde van het geld toeneemt en er steeds meer gekocht kan worden. Het grote nadeel van deflatie is dat de kans bestaat dat consumenten hun aankopen gaan uitstellen, omdat in de toekomst voor hetzelfde geld meer producten en diensten kunnen worden gekocht.
Vormen van inflatie
Verschillende factoren kunnen inflatie veroorzaken:
- Kosteninflatie
In geval van kosteninflatie zijn het de bedrijven die de stijging van de door hen gemaakte kosten doorbereken in de prijzen van hun goederen of diensten. De kostenstijging kan o.a. veroorzaakt worden door een stijging van de inkoopprijs van grondstoffen, gestegen lonen, hogere belastingtarieven en wisselkoers effecten.
- Bestedingsinflatie
Wanneer de vraag groter is dan het aanbod ontstaat bestedingsinflatie. Het feit dat bedrijven niet aan de toegenomen vraag kunnen voldoen leidt tot een opwaartse druk op de prijzen.
- Winstinflatie
Indien bedrijven de prijzen van hun goederen of diensten verhogen met als enige doel het vergroten van de winst dan wordt gesproken van winstinflatie.
- Geïmporteerde inflatie
Wanneer de prijzen van goederen of diensten die wij in het buitenland inkopen stijgen is sprake van geïmporteerde inflatie.
Effecten van inflatie
Inflatie en economische groei zijn onlosmakelijk verbonden. Het is echter wel van belang dat er sprake is van een relatief lage, gecontroleerde inflatie. De meeste centrale banken streven een niveau na van 2 tot 3% op jaarbasis. Wanneer de inflatie laag is worden in het algemeen de prijsstijgingen gecompenseerd door stijgingen van de lonen waardoor de consument er per saldo niet op achteruit gaat. M.a.w. de koopkracht blijft gelijk. Wanneer de inflatie echter hoog is dan ontstaat druk op de lonen, stijgt de rente en dalen de valutakoersen, waardoor de prijsstabiliteit verder onder druk komt te staan.
- Sparen en inflatie
Waar veel mensen geen rekening mee houden is dat inflatie ook consequenties heeft voor de daadwerkelijke waardegroei van het (gespaarde) vermogen. Over het geld dat bijvoorbeeld op een spaarrekening wordt gezet ontvangt de consument rente (de nominale rente). Het is niet gezegd dat inflatie en de hoogte van de spaarrente elkaar automotisch volgen, waardoor de kans bestaat dat de rëele rente (nominale rente gecorrigeerd voor inflatie) negatief is. In dat geval is de koopkracht van het spaargeld afgenomen. De hoogte van de geboden spaarrente en de actuele inflatie zijn dan ook zeker factoren die in de gaten gehouden moeten worden wanneer u geld spaart of overweegt een nieuwe spaarrekening te openen.
Voor een overzicht van de actuele spaarrentes, klik hier.
- Lenen en inflatie
Ervan uitgaande dat een vaste rente wordt betaald werkt inflatie in geval van een lening of hypotheek precies andersom. Door inflatie is de rëele rente die over de lening moet worden betaald lager dan de nominale rente waardoor per saldo minder voor de lening hoeft te worden betaald. Dit gaat echter alleen op indien de lonen evenredig stijgen met de inflatie. Echter in tijden van (hogere) inflatie wordt het, doordat de rente stijgt, wel duurder om nieuw geld te lenen.
Voor een overzicht van de actuele leenrentes, klik hier
Voor een overzicht van de actuele hypotheekrentes, klik hier
Controleren van inflatie
De belangrijkste methode om inflatie onder controle te houden is het monetaire beleid van overheden. De centrale banken streven in het algemeen een inflatie na van 2 tot 3% op jaarbasis. Wanneer de inflatie jaarlijks uitkomt op een dergelijk niveau dan is dat in het algemeen gunstig voor de economie. Een lage inflatie stimuleert consumenten namelijk om produkten of diensten te blijven kopen. Bovendien is in tijden van lage inflatie de rente ook laag hetgeen geld lenen en daarmee consumeren en investeren stimuleert.
Het instrument dat centrale banken kunnen gebruiken om de inflatie te beinvloeden is de rente (voor actuele rentestanden van centrale banken, klik hier). Door de rente te verhogen en daarmee de stijging van de beschikbare geldhoeveelheid te beperken, zullen de prijzen dalen danwel minder snel stijgen. Het wordt dan namelijk duurder om geld te lenen waardoor mensen minder te besteden hebben. Deze maatregel heeft dus een remmend effect op de economie.
|
|
| |
|
|
|
|